Zaterdag 22 maart 2025 - 3e zondag van de veertigdagentijd.
Lezingen uit Exodus 3,1-8a.13-15 en Lucas 13,1-9.
Beste broeders en zusters in Christus,
Er is een verhaal over een jongen die graag met zijn vriend uit de buurt speelt onder een boom achter hun huis. Op een dag vertelt zijn vader hem dat hij de boom zal omhakken, omdat er al drie jaar geen vruchten meer aan zijn gekomen. De jongen is verdrietig en deelt het slechte nieuws met zijn vriend uit de buurt, en samen huilen ze.
De volgende dag breekt de jongen zijn spaarvarken open en koopt een mand appels. Met de hulp van zijn vriend bindt hij de appels aan de boom. De volgende ochtend ziet zijn vader de boom vol appels en roept zijn vrouw: "Schat, ik weet niet hoe dit mogelijk is; ineens heeft de dorre boom appels, en het meest verbazingwekkende is dat het een sinaasappelboom is!" De kleine jongen probeerde zijn speelplek, de boom, te redden.
In het evangelie van vandaag vertelt Jezus ook een gelijkenis over een onvruchtbare vijgenboom. De eigenaar zoekt al drie jaar naar vruchten aan de boom, maar vindt niets. Daarom wil hij de boom omhakken, zodat hij de grond niet langer nutteloos bezet. De tuinman smeekt echter om de boom nog een jaar intensieve verzorging te geven; als hij dan nog steeds geen vrucht draagt, kan hij worden omgehakt.
Hoewel Jezus geen directe uitleg bij de gelijkenis geeft, is het duidelijk dat de boom ons allemaal vertegenwoordigt. Jezus zelf is de tuinman, die voor ons pleit en bemiddelt, en die ons voedt met Gods woord en genezing, evenals met zijn lichaam en bloed. De eigenaar in de gelijkenis verwijst naar God de Vader, onze Schepper.
Het is zorgwekkend dat de vijgenboom na drie jaar nog steeds geen vruchten draagt. In de Bijbel symboliseert het getal "drie" volledigheid. De boom kreeg alle nodige aandacht en voedingsstoffen. Het is daarom cruciaal om te begrijpen waarom hij toch onvruchtbaar bleef.
Om te ontdekken wat het probleem is, moeten we kijken naar de wortels van de boom. Het probleem zit niet in de stam, takken of bladeren, maar in de wortels. Wanneer een boom voeding uit de grond haalt, dan zijn wortels open en ontvankelijk voor wat de bodem biedt. Het is dus belangrijk dat de boom in een vruchtbare voedingsbodem kan wortelen en gezonde voeding kan binnenhalen, maar vooral dat wortels open en ontvankelijk zijn en zich verrijken aan de noodzakelijke voeding. Net zoals de vijgenboom in de wijngaard van God de Vader staan wij onder de zorg van Jezus Christus, onze hemelse tuinman. Hij voedt ons voortdurend met Gods woord en met zijn lichaam en bloed, die ons geestelijk voeden. De uitdaging voor ons is: zijn wij bereid ons hart open te stellen en te ontvangen wat de Heer ons aanbiedt? En zetten wij het om in vruchtbare daden?
De vastentijd roept ons op tot ware bekering. De gelijkenis in het evangelie laat zien dat God ons tijd geeft om ons te bekeren. God vraagt ons dus niet om enkel de buitenkant te versieren, zoals de kleine jongen deed door appels aan de boom te hangen, maar om een diepgaande vernieuwing van binnenuit. Wij moeten terugkeren naar God, zoals de Israëlieten dat deden na vierhonderd jaar slavernij in Egypte. God antwoordde hen via Mozes door middel van de brandende braamstruik, zoals we lezen in de eerste lezing. De brandende braamstruik symboliseert Gods eeuwige Liefde, die in deze vastentijd op ons wacht. De vijgenboom kreeg nog één jaar om vrucht te dragen; wij hebben ook al vele jaren gekregen om ons "hart" te volbrengen en ons los te maken van de slavernij van de zonde. Het is nu een zeer geschikte tijd om hieraan te werken. Laten we deze kans niet schieten. God verlangt naar geestelijke vruchten, niet naar dorre religieuze bomen.
Mogen we groeien van onvruchtbaarheid naar werkelijke vruchtbaarheid, tot Gods eer en tot onze redding en Liefde en Licht voor de wereld. Zeker in deze duistere tijd waarin de wereld zo naar Licht verlangt. Het Licht is er, wij moeten het alleen opnemen en verspreiden. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 15 maart 2025 - 2e zondag van de veertigdagentijd
Lezingen uit Genesis 15,5-12.17-18 en Lucas 9,28b-36
Beste broeders en zusters in Christus, In het Evangelie lezen we vaker dat Jezus de berg opging om te bidden. Waarom deed Hij dat? Was het alleen om rust te vinden en zich terug te trekken van de drukte? Of zit er een diepere betekenis achter?
In de Heilige Schrift is de berg vaak een plaats van openbaring. Mozes ontving op de Sinaï de wet van God. Elia hoorde er de zachte bries van Gods aanwezigheid. Jezus sprak er de zaligsprekingen uit tijdens de Bergrede. Vandaag zien we Hem opnieuw op een berg, dit keer in een moment van glorieuze openbaring: de Gedaanteverandering. Zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden verblindend wit. Mozes en Elia verschijnen en spreken met Hem. Dit is een moment van diep mysterie en heilige aanwezigheid.
In deze Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om met Jezus de berg te beklimmen. Dit symboliseert onze geestelijke reis: een weg naar een dieper geloof, een bewuste bekering en een inniger leven met God. De Gedaanteverandering van Jezus is een vooruitblik op Pasen en laat ons zien dat lijden niet het laatste woord heeft.
Maar de leerlingen begrepen niet wat er allemaal gebeurde. Ze waren bang. Petrus zei: "Heer, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen: één voor U, één voor Mozes en één voor Elia." Hij wilde deze heilige ervaring vasthouden, een leven zonder duisternis, zonder lijden. Hij wilde niet dat Jezus het lijden zou ondergaan en naar het kruis zou gaan. Maar toen klonk er een stem uit een wolk: "Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luister naar Hem." God de Vader bevestigde dat Jezus de juiste weg volgde en vroeg de leerlingen om naar Hem te luisteren en Hem te volgen. Hoewel de leerlingen niet alles begrepen wat er op de berg gebeurde, accepteerden ze uiteindelijk de weg die Jezus ging en volgden Hem. Want één ding was voor hen duidelijk: God de Vader was altijd met Jezus en het was Zijn wil dat Jezus zou lijden en sterven.
Wat kunnen wij uit dit Evangelie leren? Net als Petrus verlangen wij naar een leven zonder pijn en verdriet. Maar dat is ons niet gegeven. In ons leven ondervinden we moeilijkheden en vragen we ons af waarom bepaalde dingen gebeuren. We verliezen dierbaren. We worden geconfronteerd met mislukkingen, lijden en pijn. Al deze dingen horen bij ons leven, en net als de leerlingen worden wij uitgenodigd om ze te aanvaarden. Want zonder het kruis is er geen verrijzenis. Jezus zei vaak tegen zijn volgelingen: "Als je Mij wilt volgen, neem dan je kruis op."Hij beloofde ons geen gemakkelijk leven, integendeel: "Als je Mij volgt, zul je gehaat worden en misschien zelfs ter dood gebracht."
Maar Hij gaf ons één zekerheid: "Ik laat je nooit alleen. Ik ben met je om je te steunen en te begeleiden." Dit is de hoop die de leerlingen kregen op de berg Tabor en later bij Jezus' hemelvaart. Met deze hoop proberen wij als ware leerlingen van Christus te leven. Dan kunnen wij, ondanks ons verdriet, vreugde ervaren, omdat we weten dat Jezus met ons is. Hij zal ons bijstaan in al onze moeilijkheden, ons leiden en beschermen. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 8 maart 2025 - 1e zondag van de veertigdagentijd
Lezingen uit Deuteronomium 26,4-10 en Lucas 4,1-13
Broeders en zusters in Christus, Hoe vreemd het ons ook mag lijken, zo kort na Advent en Kerstmis, vandaag is het de eerste zondag van de vastentijd. Op Aswoensdag zijn we begonnen aan onze vastenpelgrimage met Jezus, terwijl we ons voorbereiden op het vieren van Pasen. Toch hebben we nog een weg te gaan met Jezus en met elkaar voordat we de vreugde en het nieuwe leven van Pasen kunnen ervaren.
In het evangelie van deze zondag zien we hoe Jezus de woestijn wordt ingeleid. Eigenlijk wordt het nog krachtiger verwoord: “De Geest dreef Jezus de woestijn in en Hij bleef daar veertig dagen.” Maar waarom werd Jezus de woestijn in geleid of gedreven?
De woestijn speelt een belangrijke rol in de Joodse geschiedenis. Toen God het volk Israël bevrijdde van de slavernij in Egypte, trokken ze veertig jaar door de woestijn. Ze dwaalden rond en raakten soms verdwaald terwijl ze probeerden hun weg naar het Beloofde Land te vinden. Dit was geen gemakkelijke reis. Soms verloren ze het geloof in elkaar en in God. Ze vergaten de belofte die God met hen had gesloten: “Ik zal jullie God zijn en jullie zullen mijn volk zijn.” Tijdens hun tocht door de woestijn gaven velen de reis op en vestigden zich bij de dichtstbijzijnde oase of waterbron. Anderen sloten zich aan bij andere stammen en religies die ze onderweg tegenkwamen. Op hun dieptepunt maakten ze een gouden kalf en begonnen het te vereren. Ze vergaten waar ze vandaan kwamen, wat God voor hen had gedaan, en verloren uit het oog waar God hen naartoe leidde.
Het is dan ook geen toeval dat we de vastentijd beginnen met Jezus in de woestijn. Net als zijn voorouders werd ook Hij beproefd en verleid. Maar Jezus weigerde zich zo snel en gemakkelijk over te geven. Het Evangelie van deze zondag is afkomstig uit het evangelie van Marcus, maar het evangelie van Matteüs geeft ons meer details over wat Jezus doormaakte. Hij werd verleid met de valse geschenken van macht, prestige en rijkdom. Toch wist Jezus dat zijn kracht en identiteit van God kwamen. Hij wist wie Hij was, waar Hij vandaan kwam en waar Hij naartoe ging op zijn reis. Hij verliet de woestijn met deze krachtige woorden, die Hij ook vandaag aan ons geeft: “De tijd is gekomen, het Koninkrijk van God is nabij. Bekeer u en geloof in het Evangelie.”
Wat is dit Goed Nieuws dat Jezus ons vraagt om zijn boodschap te horen tot ons door te laten dringen en te geloven? Het is de blijde boodschap dat ieder van ons door God is geschapen, geliefd en vergeven. Oprecht geloof is een onschatbare liefde die gebaseerd is op de fundamenten van ‘weten’.
Nu we vandaag onze eigen vastenreis beginnen, moeten we ons realiseren dat we deze weg niet alleen afleggen. God is met ons en wandelt iedere stap met ons mee. Wanneer we worden verleid, moeten we het voorbeeld van Jezus volgen. Hij vertrouwde niet enkel op zijn eigen kracht, maar wendde zich tot God en vroeg om hulp – en Hij ontving die hulp. Ook wij kunnen de vastentijd niet op eigen kracht doorstaan. We moeten beseffen dat we, net als Jezus, Gods hulp, steun, leiding en bescherming nodig hebben. Wanneer we moe zijn of op het punt staan op te geven, mogen we ons tot God wenden voor bemoediging. We mogen erop vertrouwen dat God met ons zal zijn tijdens de vastentijd, zoals Hij met Jezus was in de woestijn. God zal ons nooit alleen laten.
Laten we daarom deze vastentijd niet zien als een periode van ontbering, maar als een tijd van groei en verdieping in ons geloof. Een tijd om opnieuw te ontdekken wie we zijn in Gods ogen. Een tijd om de last van ons leven los te laten en dichter bij God te komen. Mogen we deze reis aangaan met open harten, wetende dat God ons zal leiden naar de vreugde van Pasen. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Woensdag 5 maart 2025 - Aswoensdag
Lezingen uit Joël 2,12-18 en Mattheus 6,1-6.16-18
Weet u wat de zwaarste dagen zijn voor schoolkinderen? Na de lange, mooie vakantie moeten ze weer vroeg opstaan om om 08.00 uur naar school te gaan. Wat een zwaar moment! We hebben dit allemaal meegemaakt toen we kinderen waren. Het is jammer, maar een soortgelijke situatie ervaren wij vandaag ook, wanneer we samenkomen voor de Aswoensdagviering in onze kerk.
Beste mensen, we hebben net een geweldige tijd van vreugde, dans, zang en samenzijn beleefd. Carnaval heeft ons laten zien hoe mooi het leven kan zijn wanneer we samen lachen, feesten en genieten. Gedurende deze dagen maakte het niet uit wie rijk of arm was, iedereen was gelijk, verenigd in vreugde. Maar vandaag, op Aswoensdag, nodigt de Kerk ons uit om een ander moment in te gaan: een tijd van bezinning, nederigheid en vernieuwing.
Carnaval en Aswoensdag lijken tegenstellingen, maar in werkelijkheid vullen ze elkaar aan. De vreugde van carnaval herinnert ons eraan dat het leven een gave is, een moment van dankbaarheid en verbondenheid. Maar nu stappen we in een periode waarin we ons richten op wat écht telt: onze relatie met God, met onze medemens en met onszelf. Vandaag krijgen we het askruisje en horen we de woorden: "Gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren." Dit is geen sombere boodschap, maar een oproep tot ware vrijheid: om los te laten wat ons afleidt van het echte innerlijke leven en ons te richten op wat blijvend is.
Aswoensdag markeert het begin van de veertigdagentijd, een periode waarin we worden uitgenodigd tot bezinning, gebed, vasten en naastenliefde. Het is een tijd om stil te staan bij de vraag: Wie ben ik werkelijk? Waar ligt mijn hart? Waar plaats ik mijn vertrouwen? Tijdens carnaval zetten we maskers op door schmink en verkleding, maar de veertigdagentijd roept ons op om de maskers af te leggen en eerlijk naar onszelf te kijken.
Soms denken we dat de vreugde van carnaval en de ernst van de vastentijd niet samen kunnen gaan. Maar in werkelijkheid vormen ze een geheel. Waar carnaval ons leert genieten van het leven, leert de vastentijd ons genieten op een diepere manier; door eenvoud, door stilte, door oprechte liefde. Het ware geluk ligt niet in overvloed, maar in dankbaarheid; niet in bezit, maar in delen.
Als we in deze veertig dagen iets opgeven of dat nu snoep, alcohol, sociale media of iets anders is doen we dat niet omdat het slecht is, maar om ruimte te scheppen voor iets beters. Misschien kunnen we de tijd die we normaal besteden aan oppervlakkige bezigheden gebruiken om echt in gesprek te gaan met iemand, een naaste te helpen of tijd te nemen voor gebed. Dit is de ware betekenis van vasten: het is geen leegte, maar een kans om gevuld te worden met wat echt waardevol is.
Broeders en zusters, de veertigdagentijd is geen tijd van droefheid, maar een tijd van hoop. We gaan samen op weg naar Pasen, het feest van de verrijzenis, het feest van nieuw leven. Zoals de winter plaatsmaakt voor de lente, zo mag deze periode ons vernieuwen en dichter bij God brengen.
Laten we deze tijd omarmen als een geschenk. Laten we niet vastklampen aan de vreugde van carnaval, maar die vreugde omvormen tot een diepere vreugde: de vreugde van een hart dat bevrijd is, dat liefheeft en zich opent voor Gods genade.
Vandaag ontvangen we het askruisje als een teken van nederigheid, maar ook als een teken van hoop. Stof zijn betekent niet dat we niets waard zijn, maar dat we alles van God ontvangen. Laten we deze veertigdagentijd ingaan met open harten, met de bereidheid om te groeien en met het besef dat de ware vreugde niet ligt in wat we bezitten, maar in wie we zijn in Gods ogen.
Moge deze tijd ons dichter bij Hem brengen, zodat we met Pasen kunnen jubelen: "Hij is waarlijk opgestaan!" Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 1 maart 2025 - 8e zondag door het jaar
Lezingen uit Sirach 27,4-7 en Lucas 6,39-45
Beste mensen, Ik vraag mij af: wat zou er gebeuren als Jezus, in plaats van water in wijn te veranderen op de bruiloft van Kana, het in bier zou veranderen? Het antwoord is simpel: bij wijn waren zeven kruiken genoeg, maar met bier zouden er zeven keer zeventig nodig zijn!
Vandaag vieren we Carnaval zondag, een dag van vreugde en gemeenschap, maar ook een moment van bezinning. Carnaval is een tijd waarin we samenkomen, lachen en feestvieren, maar het markeert ook de drempel naar de Veertigdagentijd, de tijd van voorbereiding op Pasen. Een tijd waarin we ons richten op innerlijke groei, zelfreflectie en het zoeken naar verzoening. Dit kan soms een moeilijk pad zijn, zeker wanneer de feestvreugde van Carnaval nog in ons bloed zit.
Carnaval en bier zijn bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar hoe zat het met bier in de tijd van Jezus? Hoewel wijn vaker wordt genoemd in de Bijbel, weten we dat bier al duizenden jaren een drank was in het Midden-Oosten, vooral onder gewone mensen. In Egypte en Mesopotamië was bier een veelgebruikte drank, en het zou niet ondenkbaar zijn dat eenvoudige Joodse vissers en boeren het ook kenden. Bier werd gezien als een geschenk van God, iets om van te genieten, maar altijd met mate.
Laten we nu even terugkijken naar het evangelie van vandaag, waar Jezus spreekt over het belang van een zuiver hart. Hij zegt: "Een blinde kan geen blinde leiden. Wanneer een blinde een blinde leidt, vallen beiden in de put." Dit is een krachtig beeld. Hoe kunnen we anderen helpen, als we zelf niet het juiste pad kennen? Als we niet in staat zijn om ons eigen hart te onderzoeken en te zuiveren, hoe kunnen we dan andere mensen in hun zoektocht naar het goede ondersteunen? Carnaval kan ons op een luchtige manier helpen om onszelf een spiegel voor te houden. Hoe vaak lachen we niet om ons eigen tekortschieten? Hoe vaak zien we bij een ander een splinter, terwijl we onze eigen balk over het hoofd zien?
Jezus roept ons op om eerst naar onszelf te kijken, om ons hart te zuiveren voordat we anderen willen corrigeren. In de voorbereidingen op de Veertigdagentijd wordt dit nog eens benadrukt: een tijd van bezinning, zelfonderzoek en inkeer. Als we willen groeien in het volgen van Christus, moeten we onszelf de ruimte geven om eerlijk naar ons hart te kijken. Het is niet de bedoeling dat we onszelf veroordelen, maar dat we ons openstellen voor de liefde van God, die altijd bereid is ons te vergeven en ons te vernieuwen.
Carnaval kan ons helpen om dit in een lichter perspectief te zien. Terwijl we genieten van het feest, is het ook een tijd om te reflecteren. Wanneer we lachen om de fouten van anderen, is dat dan omdat we hen willen helpen of omdat we onze eigen tekortkomingen niet onder ogen willen zien? Het is gemakkelijk om de splinter in het oog van een ander te zien, maar de balk in ons eigen oog te negeren. Jezus vraagt ons om eerlijk te zijn over onszelf, om ons hart te zuiveren, zodat we in de Veertigdagentijd - en verder - oprecht kunnen leven en anderen kunnen helpen.
Vandaag, op deze Carnavals zondag, mogen we genieten van het leven, maar laten we ons ook herinneren dat vreugde niet losstaat van verantwoordelijkheid. Laten we de tijd nemen om ons hart te onderzoeken, onze daden en handelen te bekijken en ons voor te bereiden op een periode van bezinning en groei. Want uiteindelijk is het niet de buitenkant die telt, maar wat er in ons hart leeft.
Ik zeg proost op een carnaval zonder gemiste kansen, op een feest dat bruist van leven en verbondenheid! Alaaf voor iedereen, want samen vieren we pas écht het feest als we elkaar niet laten schieten! Geniet van het feest, maak er mooie dagen van, vasteloavendj same!!
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 22 februari 2025 - 7e zondag door het jaar
Lezingen uit 1 Samuel 26,2.7-9.12-13.22-23 en Lucas 6,27-38
Beste mensen, De wereld waarin wij leven volgt vaak vaste richtlijnen. We worden geboren, groeien op onder begeleiding van ouders en anderen, volgen een opleiding en verwerven een plek in de samenleving door werk en relaties. De manier waarop we met elkaar omgaan, is grotendeels bepaald door verwachtingen en gewoonten. We behandelen degenen die ons goed behandelen ook goed. We zijn dankbaar en vriendelijk tegenover hen die ons kansen bieden en bereid om hulp te bieden aan wie ons helpt. Maar met degenen met wie we moeite hebben, is het lastiger. Deze richtlijnen zien we overal: in de politiek, het zakenleven en het maatschappelijke leven. Wie zich niet aan deze ongeschreven regels houdt, kan buitengesloten worden.
Toch biedt de Heilige Schrift ons een ander perspectief. In de eerste lezing van vandaag horen we het bijzondere verhaal van David en koning Saul.
Saul, die jaloers is op Davids succes, wil hem doden. David krijgt echter de kans om Saul te doden wanneer hij hem slapend aantreft in zijn tent. In plaats van hem te doden, neemt David slechts de speer en waterkruik van Saul mee als bewijs van zijn aanwezigheid. Hij spaart het leven van Saul, hoewel hij zelf wordt bedreigd. David toont eerbied en mededogen in plaats van wraak. Dit is een voorbeeld van hoe God wil dat wij met elkaar omgaan: niet kwaad met kwaad vergelden, maar goedheid tegenover kwaad stellen.
Jezus sluit hierbij aan in het evangelie volgens Lucas. Hij roept op tot een nieuwe manier van omgaan met vijanden en hen die ons onrecht aandoen. Hij gaat zelfs verder dan het gebod 'Gij zult niet doden' en zegt: 'Als iemand u op de wang slaat, keer hem dan ook de andere toe.' Als iemand je iets afneemt, geef hem dan nog iets extra's. Maar wie van ons zou zo handelen? Onze natuurlijke reactie is zelfverdediging of vlucht. Toch wijst Jezus ons een andere weg: kwaad beantwoorden met goedheid. Dit kan een verrassende uitwerking hebben en de ander tot inkeer brengen. Niet zelfbehoud of eigenbelang moeten vooropstaan, maar de liefde die zich geeft.
Ook in ons oordeel over anderen worden we opgeroepen tot barmhartigheid. Vooroordelen kunnen hardnekkig zijn en verhinderen dat we de goede kanten van iemand zien. Zo blijven moeizame verhoudingen bestaan, terwijl Jezus juist pleit voor welwillendheid, vergeving en barmhartigheid. Hij leefde zelf vanuit deze principes, tot aan de dood aan het kruis. Zo toonde Hij ons de weg naar een wereld waarin liefde en vergeving het kwaad kunnen overwinnen.
Hoe kunnen wij deze boodschap in ons eigen leven toepassen? Misschien worden we niet letterlijk achtervolgd zoals David, maar we kennen allemaal situaties waarin anderen ons onrecht aandoen. Misschien voelen we de drang om wraak te nemen of om mensen uit ons leven te snijden die ons pijn hebben gedaan. Maar Jezus nodigt ons uit om in plaats daarvan te vergeven, te bidden voor hen die ons kwaad doen en ons hart open te stellen voor genezing en verzoening.
Dit is geen gemakkelijke opdracht. Het vraagt van ons een diep vertrouwen in Gods gerechtigheid en een bereidheid om onze eigen trots en pijn los te laten. Maar als wij deze weg gaan, zullen we ervaren dat het de enige weg is naar ware vrede - niet alleen met anderen, maar ook in ons eigen hart.
Laten we deze week eens nadenken over wie wij misschien moeten vergeven. Laten we bidden voor de kracht om goedheid te tonen waar kwaad ons tegemoet komt. En laten we Jezus volgen in Zijn radicale liefde, die zelfs aan het kruis bad: "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen." Moge de Heilige Geest ons leiden op deze weg van liefde en vergeving. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 15 februari 2025 - 6e zondag door het jaar
Lezingen: Jeremia 17, 5-8; 1 Korintiërs 15, 12.16-20; Lucas 6, 17.20-26.
Misschien overkomt u menigmaal 'verbazing', soms 'verbijstering' bij wat er allemaal in onze wereld dichtbij en veraf gebeurt? Misschien voelen ook wij dreiging die uitgaat van het tegenwoordig vaak herhaalde oude Romeinse beginsel: 'als je vrede wil bereid je dan voor op oorlog?' Zijn mensen/volken er nog zeker van wie hun medestanders en tegenstanders zijn? Ik merk dit niet op om onze onrust te vergroten. We worden immers dagelijks door de media geïnformeerd. Veel mensen zijn ongerust en onzeker. Sommigen mijden nieuwsuitzendingen en praatprogramma's 'omdat we ons onmachtig voelen er iets aan te doen. Ons lot lijkt bepaald te worden door enkelen, hun omgeving en het geld waarover ze kunnen beschikken. Ze willen de wereld naar hun hand zetten'. Als christenen leven we met velen in deze huidige wereld. God wordt erin aangeroepen; maar dat is een god die moet doen wat machthebbers bepalen. Jezus constateert al jaren geleden in zijn Evangelie: 'dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is verre van mij' (Evangelie van Matteüs hst 15.8). Het is goed, dat wij ons als christenen afvragen waar we houvast en hoop kunnen putten. Het is een vraag naar de aard van ons christen-zijn.
We hebben als gelovigen vandaag geluisterd naar de lezingen uit de H. Schrift. De wereld, die ons daar wordt voorgesteld als gelukkig, vredig en geborgen is een wereld die 'van harte' rekening houdt met God. Die heeft n.l. de aarde aan en al wat erop is aan planten, dieren, mensen ons toevertrouwd, om dit alles zorgvuldig te beheren in dienstbaarheid, niet om leven(s) te vernietigen; en dat gebeurt door menselijk toedoen veelvuldig, zoals we ervaren. Profeet Jeremia is daarover duidelijk: 'Vervloekt wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen'. Daar stelt hij tegenover: 'Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is'. Gelukkig de mens dus, die zich blijft toevertrouwen aan God bij al wat hem/haar overkomt. Het geeft innerlijke rust. Ook Jezus, de mens-geworden Liefde van God, is duidelijk. Jezus prijst gelukkig de arme, pretentieloze mens die God erkent en overeenkomstig zijn levensroeping leeft; Hij prijst gelukkig de mens die verlangt naar verzadiging niet alleen materieel maar ook wat betreft goedheid en liefde; Hij prijst gelukkig degenen die in hun trouw aan God belachelijk gemaakt worden en vervolgd. Waarin zit dat 'gelukkig zijn'? Zoals bij Jezus zelf zit dat geluk in de band met God en het vertrouwen dat Hij onze uiteindelijke bestemming is en ons doet leven. Maar daar volgen ook uitspraken op van 'wee de rijken, die alles en iedereen daarvoor opzij zetten. Wee degenen degenen die nu nog van alles verzadigd zijn. Wee degenen die nu lachen en achter wie mensen nu nog achterna lijken te lopen. Lucas goed begrepen leven ze in een schijnwereld. Het moment dat 'het wee' aan mensen in de schijnwereld duidelijk zal worden ligt in de lezingen niet vast. Het kan ieder moment zijn in de niet te overziene menselijk geschiedenis. Het zal bij Gods eindoordeel zijn, dat we vinden in het Evangelie van Matteüs: 'Wat ge voor de minste van de mijnen (niet) hebt gedaan, hebt ge voor Mij (niet) gedaan'. Daarna volgt aan het adres van die het goed hebben gedaan: 'ga binnen in de vreugde van uw Heer'. En de verwerping van degenen die fout zaten. Waar komt het voor ons op neer? Dat we -om met St Paulus te spreken in zijn 1e brief aan de inwoners van Tessalonica (hst 1, 3)- dat we in dit leven 'volharden in hoop' bij al wat ons overkomt. We zijn uit Gods hand voortgekomen, naar God keren wij terug voor een leven in vreugde. Zijn Zoon en onze broeder Jezus Christus is ons daarin voorgegaan. Amen
Emeritus-pastoor A. Reijnen.
_____________________________________________________________________
Zaterdag 8 februari 2025 - 5e zondag door het jaar.
Lezingen: Jesaja 6, 1-2a.3-8; 1 Korintiërs 15, 1-11; Lucas 5, 1-11.
Er was een tijd, beste mensen, dat tijden de opvoeding eerbied en ontzag sterk in de aandacht stond bijgebracht: eerbied en ontzag voor onze ouders, eerbied en ontzag voor onderwijzers, leraren, gezagsdragers en ordehandhavers; eerbied en ontzag als we een kerk binnengingen en knielden of bogen voor het daar bewaarde Allerheiligste. Eerbied en ontzag had te maken te maken met de plaats die iedereen in het leven was toebedeeld. Onze ouders stonden aan de oorsprong van ons bestaan; leerkrachten en bestuurders hadden meer inzicht dan wij en waren vaak ouder en wijzer. God in de hemel was onze uiteindelijke bestemming. De plek die iedereen in het leven innam lag grotendeels vast. Toch was daar ook een nadeel aan verbonden. Ontzag en eerbied konden ertoe leiden, dat mensen gingen zwijgen en niet gezien, niet ontzien en niet gehoord werden. Daar is in onze tijd verandering in gekomen vanuit de opvatting dat mensen gelijk zijn. Daar zit een goede kant aan. Iedereen verdient gezien en gehoord te worden over zaken die hem/haar aangaan, m.a.w iedereen moet aandacht krijgen en in zijn/haar eigenwaarde worden erkend. Mensen kunnen elkaar daardoor meer 'nabij' zijn. Evengoed bestaat in onze tijd bestaat het gevaar van door te schieten, het gevaar van zelfoverschatting, van ontkenning van gezag, van uit het oog verliezen van verhoudingen, van respect en eerbied. In onze tijd bestaat het gevaar vaneen in zichzelf opgesloten 'ik-mentaliteit'. Toch blijft waar dat, bijvoorbeeld, ouders -willen ze goede ouders zijn- een opvoedende taak hebben. Ze staan aan de oorsprong van het leven van hun kinderen, maar hebben ook de taak hen op te vangen, van begeleiden, maar ook van aan de teugel houden en gaandeweg loslaten van hun kinderen. Die moeten immers leren zelfstandig in het leven te staan.
Vinden we in het Evangelie aanwijzingen hoe we ons t.a.v. elkaar dienen te verhouden, bijvoorbeeld in de Bijbellezingen van vandaag? Het valt al op dat Jezus zijn medewerkers kiest uit diverse lagen van de bevolking en, bijvoorbeeld, niet uit de intellectuele topklaas. Jezus zelf neemt duidelijk een positie in. Hij is de leraar en leider, die de menigte en zijn leerlingen. Maar het is tussen hem en de mensen zeker geen eenrichtingsverkeer. Hij waardeert hen ook in hun kwaliteiten en ziet hen als medewerkers bij zijn taak: het verzamelen van mensen in het Rijk van God. De leerlingen van hun kant nemen van Jezus aan wat Hij van hen vraagt. Hij is immers hun leermeester, een man met een natuurlijk gezag. Ze doen
wat Jezus vraagt en werpen hun visnetten uit ook al hebben zij de hele nacht niets gevangen. Ze vangen zoveel vis dat een andere boot te hulp moet komen. M.i. vinden we in het verhaal zowel herkennen en erkennen van elkaars waarden en kwaliteiten en van wederzijdse hulp. Voor het goede omgaan zijn herkenning, willen zien wat iedereen kan en erkenning daarvan met eerbied en ontzag van groot belang. Het verhaal heeft natuurlijk ook de bedoeling het bijzondere van de persoon Jezus aan te geven. Maar Hij is er mét en vóór mensen. De leerlingen zijn vol eerbied en ontzag Petrus brengt dat onder woorden. Hij voelt zich klein, gebrekkig, tekortschieten: 'Heer, ga weg van mij want ik ben een zondig mens'. Eenzelfde huiver voor de heilige God, eerbied en ontzag vallen te proeven bij de profeet Jesaja, die zich desondanks erkend voelt als God vraagt: wie moet ik zenden om mensen te helpen het Rijk Gods binnen te gaan? Hij zegt: 'zendt mij'. Wat kunnen we hieruit leren? Van Godswege dient ieder in de eigen waarde, aard, talent, erkend te worden, accepterend ook de betekenis van anderen voor leven en samenleven. Uiteindelijk zijn we bestemd binnen te gaan in het Rijk van God. Ieder kan daaraan naar eigen maat meewerken; in 't bijzonder degenen die ervaren ertoe geroepen te zijn. Amen.
Emeritus-pastoor A. Reijnen.
_____________________________________________________________________
Zaterdag 1 februari 2025 - Opdracht van de Heer in de Tempel (Maria Lichtmis) - Blasiuszegen
Lezingen uit Maleachi 3,1-4 en Lucas 2,22-40 of 2,22-32
Beste broeders en zusters,
Vandaag vieren we het feest van de Opdracht van de Heer in de Tempel, ook wel bekend als Maria Lichtmis. Op deze dag herdenken we hoe Maria en Jozef, in gehoorzaamheid aan de wet van Mozes, hun pasgeboren zoon Jezus naar de tempel brachten om Hem aan God op te dragen. Dit feest is een viering van licht, toewijding en hoop. Simeon, de oude profeet, herkende in dit kind het licht dat de heidenen zou verlichten en sprak de woorden: "Een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël."
Maar wat betekent dit licht voor ons vandaag? Hoe kunnen wij, net als Simeon en Hanna, dit licht herkennen en doorgeven in onze wereld? Laat mij u een verhaal vertellen dat ons hierbij kan helpen - een verhaal over Moeder Teresa en haar ontmoeting met kinderen.
Moeder Teresa, die haar leven wijdde aan de armsten der armen, werd eens gevraagd hoe zij zo veel liefde en mededogen kon hebben voor de mensen die zij diende. Ze vertelde over een ervaring met een groep kinderen in Calcutta. Op een dag ontmoette ze een groepje spelende straatkinderen. Ze waren arm, hun kleren versleten en hun maagjes leeg. Toch straalden ze van vreugde. Moeder Teresa ging bij hen zitten en vroeg: "Waarom zijn jullie zo blij?" Een van de kinderen keek haar aan en antwoordde: "Omdat we van elkaar houden en omdat God van ons houdt." Dit eenvoudige antwoord raakte Moeder Teresa diep. Het kind bezat geen materiële rijkdom, geen comfort of luxe, maar had iets veel kostbaarders: het licht van liefde en geloof. Het herkende Gods aanwezigheid in de eenvoud van het leven, net zoals Simeon en Hanna Gods aanwezigheid herkenden in het kindje Jezus in de tempel.
Beste mensen, het licht van Christus dat wij vandaag vieren, is niet ver weg. Het schuilt niet alleen in grote gebeurtenissen of spectaculaire wonderen. Het openbaart zich juist in de kleine, alledaagse momenten van liefde, vreugde en mededogen. We vinden het in de glimlach van een kind, in de zorg voor een zieke, in het delen van wat we hebben met hen die minder hebben. We zien het in de eenvoud van het geloof, zoals dat kind in Calcutta liet zien.
Jezus, het Licht der wereld, kwam niet als een machtige koning, maar als een klein, kwetsbaar kind. Hij kwam om ons te laten zien dat Gods liefde niet onbereikbaar is, maar dichtbij. Hij leerde ons dat ook wij geroepen zijn om licht te zijn voor anderen. Moeder Teresa begreep dit diep. Ze zei vaak: "We zijn niet geroepen om succesvol te zijn, maar om trouw te zijn." En die trouw begint met het herkennen van Gods licht in ons eigen leven en het doorgeven ervan aan anderen.
Laten wij, net als Simeon en Hanna, ons hart openstellen voor het licht van Christus. Laten wij, net als Moeder Teresa, dat licht uitdragen in onze wereld, niet met grote woorden of spectaculaire daden, maar met eenvoudige liefde en mededogen. Want het licht van Christus is niet bedoeld om verborgen te blijven. Het is bedoeld om te schijnen, om anderen te verwarmen en om de duisternis te verdrijven.
Moge ons leven een weerspiegeling zijn van dit licht. Mogen wij, net als dat kind in Calcutta, de vreugde van Gods liefde uitstralen, zelfs in de eenvoud van ons dagelijks leven. En moge wij, wanneer onze tijd komt, net als Simeon in vrede kunnen zeggen: "Laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan, want mijn ogen hebben uw heil gezien." Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 25 januari 2025 2025 - 3e zondag door het jaar.
Lezingen: Nehemia 8, 2-4a.5-6.8-10; 1 Korintiërs 12, 12-30; Lucas 1, 1-4; 4, 14-21.
Onze wereld is enkele weken geleden het nieuwe jaar begonnen in heel verschillende omstandigheden, van levensbedreigend tot nog in betrekkelijke veiligheid. Allemaal hebben ze zich afgevraagd wat de toekomst brengen zal. We beperken ons nu tot onze eigen situatie. Wij zullen onze toekomstverwachtingen en wensen afgestemd hebben op wat we tot nu meemaken in zowel de grote als onze kleine wereld. Wij leven op verschillend terreinen: in onze persoonlijke omstandigheden, alleen of in een gezin; in onze vriendschappen, in ons werk, in de besteding van onze vrije tijd. Min of meer vast liggen dingen waaromtrent we verplichtingen zijn aangegaan; al kunnen er altijd onverwachte gebeurtenissen plaats vinden. Bij pogingen tot invulling staat ons na de bevrijding in 1944/1945 aanzienlijk meer vrijheid ten dienste, mede door de groei van onze materiële welvaart. Die vrijheid is ons dierbaar en wordt door ons gekoesterd, ofschoon daar ook een betrekkelijke kant aan zit. Bij de invulling ervan komen immers sterke invloeden op ons af. Denk aan de reclame, denk aan wat TV en radio ons iedere dag voorschotelen; denk aan internet. We worden daardoor beïnvloed in onze manier van doen, in wat we aanschaffen en in wat we leuk vinden. We worden beïnvloed door de zogenoemde 'tijdgeest'. Een paar weken geleden zei iemand: 'we worden geleefd'. Daarbij dan de vraag: zijn er waarden, die ons leven dragen en welke waarden zijn dat? Dragen die waarden ook sociale kenmerken zoals 'aandacht voor medemensen', mededogen, barmhartigheid? Of zijn het vooral waarden, die gericht zijn op individueel welzijn? Welke waarden zullen die onze toekomst bepalen, een vraag van alle tijden?
De vraag naar de toekomst hield ook de Israëlieten bezig, die uit Judea en Jeruzalem bij de verwoesting van stad en tempel in ballingschap gedeporteerd waren naar Babylonië. In die vreemde omgeving kwamen ze tot besef van hun gemis: hun eredienst, hun bijbel met de voorschriften van Mozes, de verhalen van de profeten, de verzamelde wijsheden. Zo goed en zo kwaad als het ging bleven ze samenkomen op basis van hun herinneringen. Tot de Perzen de baas werden en hun koning Cyrus de ballingen verlof gaf terug te keren en stad en tempel weer op te bouwen. Teruggekeerd, maar toch ook veranderd door hun verblijf elders, vonden ze in bij de wederopbouw hun heilig boek terug.
In de eerste lezing hebben we kunnen beluisteren hoe gouverneur en priester de mensen bijeenbrachten rond hun Bijbel en hoe de mensen na al die 'jaren van leegte en gemis' tot tranen toe geroerd waren bij de herontdekking van hun oorspronkelijke rijkdom. Ze beleefden hun oorspronkelijke band met God en met elkaar op een nieuwe manier op. Het zou kunnen zijn dat in een periode van vervreemding van ons christelijk geloof de herinnering blijft smeulen aan de Jezus en zijn Goede Tijding (Evangelie); aan de liefde, waarin Hij ons is voorgegaan tot in zijn dood toe; aan de liefde die de dragende kracht is van de onze verbondenheid met elkaar en met God; en van de ook innerlijke vrede die daar het gevolg van is. Wat in het verleden in Godsnaam gebeurd is toen de ballingen naar huis terugkeerden geeft ook ons aanleiding tot het 'volhouden van de hoop' ook in moeilijke omstandigheden. Het optreden van Jezus mens geworden en gezonden om 'aan armen de blijde boodschap te brengen, blinden te laten zien, verdrukten te laten gaan in vrijheid', biedt een houvast waar wij ons onzeker voelen bij wat er allemaal op onze wereld gebeurt, in het groot en in het klein. Onze wereldkerk houdt dit jaar een jubileumjaar met als thema 'hoop'. Vertrouwen we ons en onze toekomst toe aan God, onze Vader en aan Jezus, diens Zoon en onze broeder, waarborg van ons heil. Amen
Emeritus-pastoor A. Reijnen.
______________________________________________________________________
Zaterdag 11 januari 2025 19.00 uur - Doop van de Heer
Lezingen uit Jesaja 40,1-5.9-11 en Lucas 3,15-16.21-22
Broeders en zusters in Christus, Ik herinner me nog levendig een bijzonder moment van afgelopen jaar, tijdens mijn vakantie in India. Ik had de eer om mijn neefje, de zoon van mijn broer, te dopen. Het was een prachtig en gedenkwaardig moment, niet alleen voor mij maar voor de hele familie. Tijdens de viering, zoals gebruikelijk, noemde ik eerst zijn naam: Ronel. Toen hij mij zag, begon hij te lachen. Zijn lach werkte aanstekelijk, en ik kon het niet laten om ook te lachen. Uiteindelijk lachte de hele familie mee. Het was een moment vol vreugde en liefde, een herinnering die ik voor altijd zal koesteren.
Maar niet alle doopvieringen verlopen op deze manier. Ik heb ook momenten meegemaakt waarbij een kindje tijdens de hele viering huilde... en bleef huilen. Elke doopviering is uniek, met zijn eigen vreugde en uitdagingen.
Vandaag, in het evangelie, zien we Johannes de Doper een bijzondere situatie meemaken. Jezus komt naar Johannes met het verzoek om gedoopt te worden. Johannes is verbijsterd. Waarom zou Jezus, de Zondeloze, een doopsel van bekering nodig hebben? Met zijn doop openbaart Jezus zijn solidariteit met ons. Hij kiest ervoor om zich te identificeren met ons, zondige mensen. Door zich te laten dopen, neemt Hij deel aan onze werkelijkheid. Dit gebaar toont niet alleen zijn nederigheid, maar ook zijn diepe verbondenheid met ons. Hij plaatst zichzelf niet boven ons, maar midden onder ons. Zijn doop wijst ook vooruit naar de ultieme daad van nederigheid en solidariteit: zijn dood aan het kruis. Het is een teken dat Jezus bereid is om de last van de zonde en het lijden van de wereld op zich te nemen.
Bij Jezus' doop gebeurt er iets buitengewoons. Terwijl Hij uit het water opstijgt, opent de hemel zich. De Geest van God daalt neer als een duif, en de stem van de Vader klinkt: " Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld..". Hier zien we de Drie-eenheid in actie: de Vader die zijn Zoon bevestigt, de Zoon die zijn missie aanvaardt, en de Heilige Geest die Hem bekrachtigt. Deze gebeurtenis markeert het begin van Jezus' openbare bediening. Het herinnert ons eraan dat ons eigen leven en onze levens-missie ook geworteld zijn in onze identiteit als geliefde kinderen van God. Bij onze doop werden wij, net als Jezus, gezalfd met de Heilige Geest en erkend als kinderen van God. We brengen het kindje in het Licht van Gods Liefde zodat het geleid mag worden door zijn Heilige Geest.
Beste mensen, Onze doop is niet alleen een ritueel of een herinnering, maar een voortdurende roeping. Wij worden geroepen om in navolging van Christus te leven, als dienaars van gerechtigheid, als brengers van licht en liefde en als boodschappers van hoop en vertrouwen in een wereld vol duisternis.Het roept ons op om na te denken over hoe wij in ons dagelijks leven gehoor geven aan die roeping om vertegenwoordigers te zijn van Gods Liefde.
Waar kunnen wij een teken van hoop zijn? Hoe kunnen wij Gods Liefde en Licht brengen aan de mensen om ons heen?
Broeders en zusters, Het feest van de Doop van de Heer is een gelegenheid om onze eigen roeping opnieuw te overwegen. Net zoals Jezus zich aan de Vader toewijdde bij zijn doop, zo worden wij uitgenodigd om ons leven opnieuw aan God toe te wijden. Laten we werkelijk leven als geliefde kinderen van God, zodat we licht, hoop en vertrouwen kunnen brengen in de wereld. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________
Zaterdag 4 januari 2025 - Openbaring des Heren (Hoogfeest)
Lezingen uit: Jesaja 60,1-6 en Mattheüs 2,1-1
Dierbare broeders en zusters in Christus, Vakantie: wie houdt er niet van? Het is een tijd om nieuwe plekken te ontdekken, onbekende gerechten te proeven en uitdagingen aan te gaan. Maar laten we eerlijk zijn: niet elke reis verloopt vlekkeloos. Soms worden we geconfronteerd met obstakels die onze verwachtingen overstijgen. En toch blijven we reizen, gedreven door nieuwsgierigheid, hoop of een diep verlangen naar iets nieuws. In het Evangelie van vandaag horen we over een buitengewone reis: Die van de drie wijzen uit het Oosten, de Driekoningen. Hun tocht is geen vakantie, maar een reis vol moed, geloof en doorzettingsvermogen.
Vandaag vieren we een van de oudste feesten van de Kerk: de Openbaring des Heren, ofwel Driekoningen. Dit feest nodigt ons uit om na te denken over de universele boodschap van het Evangelie: Jezus Christus is niet alleen gekomen voor het volk van Israël, maar voor alle volken en naties. Het draait om de openbaring van de Heer, een diepgaand woord, bewust gekozen door de eerste christenen, met een moed die ons vandaag nog steeds inspireert.
In de tijd van de Romeinen was een "openbaring" een grootse gebeurtenis. Het was het moment waarop de keizer, omringd door pracht en praal, zich toonde aan het volk. Gekleed in schitterende gewaden, met een kroon op zijn hoofd en kostbare ringen aan zijn vingers, stond hij daar als een symbool van macht, rijkdom en grootsheid.
Maar de eerste christenen hadden het lef datzelfde woord te gebruiken om iets heel anders te beschrijven: niet een keizer in al zijn glorie, maar een kwetsbaar kind in een kribbe. Geen pracht en praal, maar een baby, geboren in een eenvoudige stal. En toch geloofden zij dat juist in dit kind God zelf zich had geopenbaard. Niet aan keizerlijke hoven of machtige vorsten, maar aan eenvoudige herders en drie wijzen uit een ver land.
Wat een geloof en wat een moed toonden die eerste christenen! Ze doorzagen de schijn van keizerlijke pracht en verklaarden: "De ware openbaring is hier, in dit kind. Hier is God zichtbaar geworden."
De Driekoningen zelf zijn een voorbeeld van moed. Zij waren mensen met een wetenschap die wij nu misschien primitief zouden noemen, maar met een hart vol vertrouwen. Ze zagen een ster, een teken van iets groots, en lieten alles achter. Ze hadden geen kaarten, geen zekerheden, alleen een mysterieuze aanwijzing dat iets bijzonders op hen wachtte.
Ze trokken door de woestijn een symbool voor de ontberingen en uitdagingen die wij in ons eigen leven tegenkomen. Ze beklommen bergen, beelden van de obstakels die wij vaak proberen te vermijden. Toch gingen ze door, zonder omwegen, terugdeinzen of omzeilen. Wat een voorbeeld van vastberadenheid en vertrouwen!
Aan het einde van hun reis vonden ze niet een machtige koning op een troon, maar een kind in een kribbe. En dat was genoeg voor hen. Ze knielden neer, brachten hun kostbare gaven en erkenden: "Dit is de ware Vredevorst.
Hoe anders zijn wij vaak. Waar de wijzen de moed hadden om het onbekende tegemoet te treden, blijven wij vaak hangen in het veilige en vertrouwde. We schuwen de woestijnen van ons leven, vermijden de bergen en durven de ster van God niet altijd te volgen. Maar dit feest nodigt ons uit om moediger te zijn. De ster van Bethlehem schijnt niet alleen voor de drie koningen, maar voor ons allemaal. Het is een ster die ons roept om verder te kijken dan onze angsten, onze zekerheden los te laten en op weg te gaan naar het Licht van Christus.
Beste mensen, De Openbaring van de Heer is niet alleen een gebeurtenis van 2000 jaar geleden. Ook vandaag openbaart God zich aan ons. Soms op onverwachte manieren: in een glimlach, een hulpvaardige hand, of een moment van stilte. De vraag is: herkennen we Hem? Blijven wij bij onszelf hangen of hebben wij het doel van Gods Liefde voor ogen? Durven we net als de Driekoningen op weg te gaan, ons hart te openen en ons leven in Gods handen te leggen?
Het is niet gemakkelijk. Maar het kind in Bethlehem laat ons zien dat God ons nooit alleen laat. Hij heeft zich klein en kwetsbaar gemaakt om ons nabij te zijn. Hij gaat met ons mee, zelfs door de zwaarste woestijnen en over de hoogste bergen. Vandaag, op dit feest van de Openbaring des Heren, nodigt Hij ons uit: volg de ster, wees niet bang, en vind in Hem het ware licht en de ware vrede. Amen.
Kapelaan Siju.
______________________________________________________________________